Zwartgelakt

Artikel 110 van de Grondwet stelt, dat de overheid bij de uitvoering van haar taken openheid in acht neemt. Iedereen, journalist, Kamerlid of ‘gewoon’ burger, heeft het recht informatie op te vragen en te krijgen. Dit alles is geregeld in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Duidelijke regels over de procedure, de prijs van het verkrijgen van materiaal en over de uitzonderingen die gelden zijn in de wet beschreven. De eerste Wob 1978 trad op 1 mei 1980 in werking, in 1991 regelde de opvolger wat de overheid openbaar moet doen en wat niet hoeft. Er wordt al een aantal jaar gesproken over een nog nieuwere wet, de Wet open overheid (Woo); deze is nog niet door de Eerste Kamer goedgekeurd.

Kortom: Uitstekend geregeld, duidelijke procedures, toegankelijk voor iedereen; met enkele uitzonderingen, die duidelijk zijn omschreven. Maar hoe kan het dan dat we Pieter Omtzigt met bijna volledig zwartgelakte documenten over de kindertoeslagaffaire zagen?

Wat kun je opvragen?
Bestuurlijke informatie is voor iedereen op te vragen. Informatie van ministeries, gedeputeerde staten, college van burgemeester en wethouders, maar ook van publieksrechtelijke instellingen die onder verantwoordelijkheid hiervan vallen. Het gaat om het beleid, maar ook om de voorbereidingen hierop en de uitvoering ervan. Het maakt hierbij zelfs niet uit of je belanghebbende bent. Als je een verzoek indient moet je binnen 4 weken een reactie krijgen; deze termijn mag met 4 weken worden verlengd, zodat de uiterste ‘wachttijd’ 56 dagen bedraagt. Binnen de eerste 28 dagen moet al wel worden aangegeven dat het langer gaat duren.

Hoe vind je de juiste informatie?
Ook dit is duidelijk omschreven. Als je een verzoek om informatie indient, maar dit op de verkeerde ‘plek’ doet, moet je verder worden geholpen. Dit geldt ook als je de vraag niet duidelijk (genoeg) hebt omschreven. Je moet dan worden doorverwezen naar het goede adres. Een mondeling verzoek, of per mail, kan niet altijd in behandeling worden genomen. Als dit schriftelijk moet wordt dit ook aangegeven. De overheid moet in feite zelf meedenken en -helpen om je de gevraagde informatie te verschaffen.

Uitzonderingen
In sommige gevallen hoeft de informatie niet te worden gegeven. Bijvoorbeeld als de ‘eenheid van de Kroon’ in gevaar zou kunnen komen. Bij conflicten tussen de koning en de ministers hoeft dit niet openbaar gemaakt. Ook gelden er uitzonderingen als de staatsveiligheid duidelijk in het geding is. Zo werd een verzoek om informatie over beveiliging rond de G8-top geweigerd. Dit is begrijpelijk: als iedereen deze informatie kan opvragen zou het voor potentieel kwaadwillende erg eenvoudig zijn plannen hierop af te stemmen. Ook voor bedrijfsgegevens die met de overheid worden gedeeld kan een bescherming bestaan. Financiële gegevens, maar ook gegevens over productieprocessen vallen onder het bedrijfsgeheim en deze hoeven niet met iedereen (eventuele concurrenten) te worden gedeeld. Tenslotte wordt gekeken of de persoonlijke levenssfeer niet in het geding is; de Wet bescherming van persoonsgegevens heeft ‘voorrang’ op de Wob. De overheid mag dus geen gegevens openbaar maken die direct betrekking hebben op (herleidbare) personen, tenzij deze hier zelf toestemming voor geven. Bij instellingen als de Commissie advies- en verwijspunt klokkenluiden is begrijpelijk dat mensen er niet op zitten te wachten dat hun gegevens en correspondentie openbaar worden gemaakt. Naast deze ‘vaste’ uitzonderingen zijn er een aantal ‘relatieve weigeringsgronden’. Hierbij moet worden afgewogen in hoeverre openbaarmaking schadelijk zou kunnen zijn. Een voorbeeld zijn de betrekkingen tussen Nederland en andere staten of internationale organisaties. Vertrouwelijkheid in diplomatieke kringen kan dan zwaarder wegen dan het recht om ‘alles te weten’.

Zwartgelakt
De hierboven genoemde uitzonderingen zullen voor de meeste mensen begrijpelijk zijn. Mijn persoonlijke correspondentie met iemand van de gemeente (denk aan schuldhulpverlening, uitstel van heffingen, gezondheidsgegevens vanwege de WMO) wil ik graag privé houden. Ook het belang van veiligheid, niet prijsgeven van informatie over politie- en marechaussee-inzetbaarheid; hier zal veel begrip voor zijn. Maar waarom stukken naar Kamerleden of persoonlijk belanghebbenden, zoals in de Kindertoeslag-affaire, niet openbaar gemaakt worden is een raadsel. Het ‘persoonlijk belang’ van een ambtenaar wordt weleens aangehaald. Namen weglakken zou dan een optie kunnen zijn, maar niet het verwijderen van hetgeen intern is overlegd. Er is wel een kleine verandering aangebracht in het onleesbaar maken van opgevraagde stukken: voortaan wordt dit niet meer zwart- maar wit-’gelakt’. Uit milieuoverwegingen en kostenbesparing: het scheelt veel inktcartridges. Mogelijk gaat de Woo verandering brengen in de huidige praktijk; een cultuuromslag binnen overheidsinstanties is in elk geval noodzakelijk!

Content is gerealiseerd door: Helma Bode, scribia.nl

Deel dit bericht